Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken
Met de Wi-Fi-instellingen bepaalt u of de iPhone gebruikmaakt van lokale Wi-Fi-netwerken om
verbinding te maken met het internet. Wanneer de iPhone is verbonden met een Wi-Fi-netwerk,
geeft het Wi-Fi-symbool ( ) in de statusbalk boven in het scherm de sterkte van de verbinding
aan. Hoe meer streepjes, des te sterker is het signaal. Als er geen Wi-Fi-netwerken beschikbaar
zijn of als u Wi-Fi hebt uitgeschakeld, maakt de iPhone verbinding met het internet via uw
mobieledatanetwerk zodra dit beschikbaar is.
Als u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, maakt de iPhone automatisch verbinding
met dit netwerk als het apparaat zich binnen het bereik bevindt. Als er zich meerdere bekende
netwerken binnen het bereik bevinden, maakt de iPhone verbinding met het netwerk dat het
laatst is gebruikt.
173
U kunt met de iPhone een nieuw AirPort-basisstation configureren, zodat u thuis of op kantoor
gebruikt kunt maken van de Wi-Fi-voorzieningen. Zie “Een AirPort-basisstation configureren” op
pagina 174.
Wi-Fi in- of uitschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi'.
Instellen dat de iPhone u vraagt
of u verbinding met een nieuw
netwerk wilt maken
Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi' en schakel 'Vraag om verbinding' in of uit.
Als 'Vraag om verbinding' is uitgeschakeld, moet u handmatig verbinding
maken met een netwerk voor toegang tot het internet als een eerder
gebruikt netwerk niet beschikbaar is.
De iPhone een netwerk laten
vergeten, zodat er geen verbinding
mee wordt gemaakt
Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi' en tik op
naast een netwerk waarmee u
eerder verbinding hebt gemaakt. Tik vervolgens op 'Vergeet dit netwerk'.
Verbinding maken met een
gesloten Wi-Fi-netwerk
Om verbinding te maken met een Wi-Fi-netwerk dat niet wordt
weergegeven in de lijst met gevonden netwerken, tikt u op 'Instellingen' >
'Wi-Fi' > 'Anders' en geeft u vervolgens de netwerknaam op.
Om verbinding te kunnen maken met een gesloten netwerk, moet u de
naam, het wachtwoord en het beveiligingstype van het netwerk weten.
De instellingen voor verbinding
met een Wi-Fi-netwerk wijzigen
Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi' en tik op
naast een netwerk. U kunt een
HTTP-proxy instellen, gegevens voor een statisch netwerk opgeven, BootP
inschakelen of de instellingen van een DHCP-server vernieuwen.
Een AirPort-basisstation configureren
Met een AirPort-basisstation kunt u thuis of op school een Wi-Fi-verbinding of een klein
bedrijfsnetwerk opzetten. Met de iPhone kunt u een nieuw AirPort Express-, AirPort Extreme- of
Time Capsule-basisstation configureren.
De AirPort-configuratie-assistent gebruiken: Tik op 'Instellingen' > 'Wi-Fi'. Tik in het gedeelte
'Configureer een AirPort-basisstation' op de naam van het basisstation dat u wilt configureren.
Volg de instructies op het scherm.
Bepaalde oudere AirPort-basisstations kunnen niet met een iOS-apparaat worden geconfigureerd.
Raadpleeg de documentatie die bij het basisstation is geleverd voor configuratie-instructies.
Als het basisstation dat u wilt configureren niet wordt weergegeven, controleert u of het
basisstation op het stopcontact is aangesloten, dat u zich binnen het bereik van het basisstation
bevindt en of het niet al is geconfigureerd. U kunt alleen basisstations configureren die nieuw zijn
of opnieuw zijn ingesteld.
Als uw AirPort-basisstation al is geconfigureerd, kunt u met de app AirPort-
configuratieprogramma (verkrijgbaar in de App Store) de instellingen wijzigen en de status van
het basisstation controleren via de iPhone.
Berichtgevingen
Pushberichtgevingen worden in Berichtencentrum weergegeven en worden gebruikt om u te
waarschuwen als er nieuwe informatie beschikbaar is, zelfs wanneer de app niet actief is. De
berichtgevingen verschillen per app en kunnen tekst- of geluidsmeldingen zijn of een getal op
het appsymbool in het beginscherm.