iPhone - Werken met apps

background image

Werken met apps

Dankzij het Multi-Touch-scherm met hoge resolutie kunt u met eenvoudige vingerbewegingen in
iPhone-apps werken.

Apps openen en tussen apps schakelen

Druk op de thuisknop ( ) om naar het beginscherm te gaan waarin u uw apps kunt bekijken.
Een app openen: Tik op de app.

Om terug te gaan naar het beginscherm, drukt u weer op de thuisknop ( ). Veeg naar links of
rechts om een ander beginscherm te bekijken.

Veeg naar links of naar rechts om naar

een ander beginscherm te gaan.

Druk tweemaal op de thuisknop ( ) om de multitaskingbalk weer te geven. Hierin worden de
apps getoond die u onlangs hebt gebruikt. Tik op een app om deze opnieuw te openen of veeg
om meer apps weer te geven.

Onlangs gebruikte apps

20

background image

Een app uit de multitaskingbalk
verwijderen

Houd uw vinger op het appsymbool totdat het begint te bewegen en tik
vervolgens op

. Wanneer u een app verwijdert uit de multitaskingbalk,

wordt de app gesloten.

Scrollen

Om te scrollen, sleept u omhoog of omlaag. Soms kunt u ook opzij scrollen, zoals op een
webpagina.

Als u uw vinger over het scherm sleept om te scrollen, selecteert of activeert u niets op het
scherm.

Veeg over het scherm om snel te scrollen.

U kunt wachten tot het scrollen stopt of tijdens het scrollen het scherm aanraken om het scrollen
direct te stoppen. Als u het scherm aanraakt om het scrollen te stoppen, selecteert of activeert u
niets.

U kunt snel naar de bovenkant van een pagina scrollen door op de statusbalk boven in het
scherm te tikken.

Sleep uw vinger over de index

om snel te bladeren. Tik op

een letter om direct naar dat

gedeelte te springen.

21

Hoofdstuk 3

Basiskenmerken

background image

Tik op een onderdeel in een lijst om dit te selecteren. Afhankelijk van de lijst kunt u door te
tikken op een onderdeel verschillende handelingen uitvoeren, zoals een nieuwe lijst openen, een
nummer afspelen, een e-mailbericht openen of de gegevens van een contactpersoon weergeven
om deze persoon te bellen.

In- of uitzoomen

Tijdens het bekijken van foto's, webpagina's, e-mailberichten of kaarten kunt u in- of uitzoomen.
Hiervoor beweegt u uw vingers naar elkaar toe of uit elkaar. Op foto's en webpagina's kunt u
tweemaal tikken (tweemaal snel achter elkaar tikken) om in te zoomen en opnieuw tweemaal
tikken om weer uit te zoomen. Op kaarten tikt u tweemaal om in te zoomen en tikt u eenmaal
met twee vingers om weer uit te zoomen.

De zoomfunctie is ook een voorziening voor mensen met een beperking waarmee u de
schermweergave kunt vergroten in elke app die u gebruikt, zodat u beter kunt zien wat er op het
scherm wordt weergegeven. Zie “Zoomen” op pagina 167.

Het scherm staand of liggend weergeven

In veel iPhone-apps kunt u het scherm zowel staand als liggend weergeven. Wanneer u de iPhone
een kwartslag draait, draait de weergave mee. De weergave wordt automatisch aangepast aan de
nieuwe schermstand.

De liggende weergave kan bijvoorbeeld handig zijn voor het bekijken van webpagina's in
Safari of voor het invoeren van tekst. Webpagina's worden aangepast aan het bredere scherm
in de liggende weergave, zodat de tekst en afbeeldingen groter worden weergegeven. Het
schermtoetsenbord is ook groter.

Films die u in Video's en YouTube bekijkt, worden alleen liggend weergegeven, evenals de
straatweergave in Kaarten.

22

Hoofdstuk 3

Basiskenmerken

background image

Het scherm in de staande weergave vergrendelen: Druk tweemaal op de thuisknop ( ), veeg
onder in het scherm van links naar rechts en tik vervolgens op .

Als de schermstand is vergrendeld, wordt in de statusbalk het symbool voor vergrendeling van de
staande paginarichting ( ) weergegeven.